Ik zat in mijn kantoortje vanwege het spreekuur wat dagelijks terug komt, toen ze op de radio meldde dat het buiten ijzelde.
Ho, dacht ik, dan mag ik wel even bij de uitgangen gaan kijken of het niet glad is!
Eerst maar even bij de hoofdingang want daar gaan toch de meeste mensen doorheen.
Daar was niets te bekennen van enige gladheid, dus het was hier nogal meegevallen.
Toch maar even naar de uitgang richting winkelcentrum en de betonnen brug kijken.
Met dat ik naar die uitgang liep, zag ik een vrij grote mevrouw daar de deur uitstappen en er leek niets aan de hand.
Maar ze had nog niet een paar passen op de brug gedaan of ze klapte vol achter over op haar rug en of dat nog niets genoeg was kwam haar hoofd met een flinke smak op de betonnen vloer terecht.
Ik schrok me rot en versnelde met een sprint richting het slachtoffer, tot aan de brug natuurlijk.
Alleen op de brug zelf lag echt een ijsvlakte, verder niet.
Op het moment dat ik probeerde om de situatie in te schatten, want hoe krijg je zo een grote vrouw van deze ijsvlakte af, laat staan overeind, zag ik dat ze wat aan haar zat te frommelen.
Tja, dacht ik, dat zal heftig pijn doen, met je achterhoofd op het beton.
Door met twee handen de reling vast te pakken schoof ik voetje voor voetje richting haar, verbaasd over hoever ze nog de brug op was geschoten.
Toen ik bij haar gekomen was, zat ze weer te rommelen aan haar hoofd.
Verbeeldde ik me het nu, het leek wel of ze al het haar op haar hoofd een stukje draaide.
Ach, dacht ik, ze heeft waarschijnlijk een pruik op!
Terwijl ik dat gadesloeg had ik ook mijn strijdplan gemaakt.
“ Mevrouw, als u uw linkerarm in mijn rechterarm haakt, probeer ik u eerst naar het einde van de brug te trekken!”, zei ik tegen haar.
Misschien was het wat oneerbiedig om haar over de vloer te trekken, maar omhoog tillen was geen optie. Mevrouw haakte in en stukje voor stukje schoven we naar het einde van de brug, ze hielp goed mee door met hoor andere hand zich ook langs de reling van de brug te trekken.
Eén tussenstop om de pruik nog wat te sturen!
Toen ik eenmaal weer vaste grond onder mijn voeten had, ben ik weer gaan staan, en heb mevrouw het laatste stukje getrokken van de ijsvlakte. Daarna mevrouw overeind geholpen en daar stonden we dan, hijgend en nog een beetje verbolgen over de situatie.
Inmiddels was er een andere mevrouw aan komen lopen en ik vroeg of ze even bij de brug de mensen tegen kon houden, zodat ik een emmer strooizout kon halen.
Nadat ik er flink op los gestrooid had was hiermee ook snel de gladdigheid weg en de brug weer veilig. Gauw mevrouw weer opgezocht die was gevallen, had haar even begeleid naar een stoel in de hal, en vroeg hoe het met haar was.
“O, goed hoor Wijnand”, zei ze “En ik ga nu gauw naar de bushalte want ik moet voor onderzoek naar het ziekenhuis!”, en weg stiefelde ze.
Nou dacht is meegevallen, dacht ik bij mezelf, misschien heeft de pruik wel de harde klap opgevangen.
Zo is bekent dat hoe ouder je wordt, hoe meer bagage een mens met zich mee sjouwt.
Sinds kort is er een vrouwtje bij ons komen wonen, die ondanks ze hevig haar best doet, het moeilijk heeft door een flinke negatieve bagage die ze bij zich draagt.
Ze kwam gisteren ook in mijn kantoortje met het verhaal wat ze moet doen ingeval je s’nachts niet kan slapen omdat de televisie hard staat bij je boven buren.
Ik vertelde haar dat het de bedoeling dat je eerst zelf contact moet leggen en vriendelijk vragen of dat het niet wat zachter kan. Over het algemeen hebben ze het zelf niet eens in de gaten en helpt het als je even langs wipt. Als je als tussenpersoon er heen gaat werkt dat vaak averechts en raken de mensen geïrriteerd.
Nadat ik dat gezegd had pakte ze snel haar zakdoek en begon spontaan te huilen.
Ze zat me zo wanhopig aan te kijken en leek echt op een zielig hoopje mens, dat ik eerst moest zoeken naar woorden om te proberen haar hier uit te trekken, viel er een doodse stilte.
Waarom ik het vroeg weet ik niet, je moet toch ergens mee komen “Slaapt u s’nachts wel goed?”, bleek achteraf de goede vraag geweest te zijn.
Het bracht het gesprek weer op gang, ze gaf als antwoord “Nee ik slaap heel slecht en lig de hele nacht wakker”.
“Zou het niet kunnen zijn dat doordat u zo slecht slaapt en door het nieuwe huisje, allerlei vreemde geluiden hoort?”, stelde ik heel voorzichtig om te zorgen haar niet te beledigen.
“Ja dat zal wel kunnen!”, antwoordde ze “Er is de laatste tijd zoveel gebeurt! Vlak na dat het bekent was geworden dat ik zou gaan verhuizen is mijn vriend overleden. En omdat alles al geregeld was moest de verhuizing wel doorgaan, daar hebben zijn kinderen mij bij geholpen.
Tot twee jaar geleden was er niets aan de hand maar daarna ging het mis!”, klonk het wat verward, maar ze ging verder met haar verhaal. “Hij kreeg een hersenbloeding maar herstelde eerst nog. Binnen een half jaar kreeg hij er daar nog eens twee bloedingen bij en moest in de verzorging. Het maakte mij niets ik ging hem daar gewoon verzorgen twee jaar lang, het was wel zwaar, maar je doet het gewoon. Het was één week voor de verhuizing dat hij kwam te overlijden”, en daar biggelde haar tranen weer over haar wangen.
“Tja mevrouw, dan is het niet vreemd dat u nu slecht slaapt! U komt nu na de verhuizing tot rust en krijgt dit alles nu over u heen en dat moet u eerst verwerken”, probeerde ik haar te troosten. Maar er kwam nog meer!
“Ik weet wel hoor, ieder huisje heeft zijn kruisje en nogmaals ik ben geen zeur en probeer gewoon mee te doen, ga ook koffie drinken hier beneden. Ga ook nog naar allerlei andere activiteiten. Als ik daar ben doe ik net of er niets aan de hand is, lach gewoon met de mensen mee, maar ik ben helemaal niet zo flink!”
“O, maar dat is heel goed hoor mevrouw”, zei ik “Vergeten zal u het allemaal niet, maar misschien leert u er mee leven op deze manier”.
“Natuurlijk een mens moet verder. Ik heb al meerdere keren in zo een situatie verkeerd! Mijn man is ook al op 54 jarige leeftijd gestorven en die heb ik ook vele jaren moeten verzorgen.
En mijn schoonouders waren ook al op die leeftijd heel erg ziek. Dus wat deed je dan je nam ze in huis om ze te verzorgen”, en weer kwamen er tranen.
Als je zou het verhaal aan hoorde was het niet vreemd dat ze nu het allemaal even niet kan bol werken.
Het mensje valt nu in een gat, na al die jaren dat ze mensen aan het verzorgen was, ze daarna ook nog kwijt geraakt is en nu dan eindelijk tot rust komt, dat gaat niet in je koude kleren zitten.
Maar zoals altijd, zoals ik dat ervaar, als de mensen hun verhaal gedaan hebben staan ze op en geven dan een excuus en zonder verder acht te slaan wat je zegt lopen ze de deur uit, punt
Laat ze dan maar gaan, over het algemeen schamen ze zich omdat ze zich hebben laten gaan.
We houden ze wel in de gaten natuurlijk en eventueel schakelen we de hulp in van mijn collega’s van de SWO.
Groetjes, de Oudjeswachter